2015: Jaar van de Ruimte

Toekomstdenken was lange tijd vooral een kwestie van de groei in juiste banen leiden. Nederland kreeg meer inwoners, meer woningen, meer auto’s en de vraag was vooral hoe dat allemaal in te passen binnen de beschikbare ruimte. Een hele reeks oplossingen is door de jaren heen ontvouwen: groeikernen, gebundelde deconcentratie, rode, groene en blauwe contouren, spitsstroken, meervoudig ruimtegebruik en Vinex-wijken.

Het jaar 2015 was ooit voorzien als de ‘opleverdatum’ voor de Vinex. De wijken die rond 1990 werden gepland, vormden een kantelpunt voor een grotere inbreng van marktpartijen in de ruimtelijke ontwikkeling. ‘2015, daar wordt nu aan gewerkt’ klonk het in 1988 toen de Vierde Nota werd gepresenteerd. Nu doet zich weer zo’n kantelpunt voor. Een deel van het toekomstdenken bestaat nu uit het consolideren van wat er is en het leren omgaan met krimp. Hierbij passen kleinschalige, lokale initiatieven en krijgen vooral de gebruikers van de ruimte zelf een belangrijk rol toegedicht. De vragen in het Jaar van de Ruimte zijn dan ook: ‘2040, hoe wordt daar nu aan gewerkt?’ en ‘Wie maakt Nederland?’

Het ontbreken van groei betekent niet automatisch dat planningsopgaven makkelijker worden. Nederland verandert nog steeds in hoog tempo en de gebruikers van de ruimte zijn mondiger dan ooit. Internet verenigt gelijkgestemden en creëert nieuwe gemeenschappen die niet enkel virtueel zijn. Ondertussen ligt er nog altijd een lange lijst ruimtelijke vraagstukken. Hoe gaan we bijvoorbeeld om met demografische krimp, klimaatverandering en energietransitie?

In het Jaar van de Ruimte toont Geografie in een reeks artikelen dat de toekomst van Nederland niet abstract, maar heel erg concreet is en allerlei gevolgen heeft voor de individuele ruimtegebruiker. De productie van duurzame energie zal het landschap voor altijd veranderen. Windmolenparken zijn hiervan wellicht de meest zichtbare, maar zeker niet het enige zichtbare bewijs. En waar de Nederlandse wegen al geruime tijd vol zijn, geldt dit nu ook voor de fietspaden. Wie mag nog op het fietspad: wielrenners, e-bikers? En waar laat je al die fietsen rond de stations en in stadscentra? Het groen rond de steden en dorpen is vaak openbaar, maar ruimteconflicten tussen wandelaars, ruiters en mountainbikers proberen we te voorkomen door ze eigen routes te geven. Hondenbezitters krijgen plekken toegewezen om hun viervoeters uit te laten. In de steden vormen leefbaarheid en hergebruik van bestaand vastgoed belangrijke thema’s voor bestuurders, marktpartijen en stadsbewoners. In de meeste groeikernen lijkt de bevolkingsgroei voorbij, zij staan voor de uitdaging aantrekkelijk te blijven voor jonge gezinnen met suburbane woonwensen.

Het aardrijkskundeonderwijs leert jongeren ondertussen te kijken naar een veranderend Nederland en prikkelt hen na te denken over wat dit voor hen betekent. Zij brengen toekomstbeelden van hun woonomgeving in het Nederland van 2040 in kaart. Zo ontstaat dit jaar de ‘Atlas van de Toekomst’.

Klik hier voor de drie artikelen uit Geografie (inloggen verplicht).

De informatie op deze pagina is afkomstig van Geografie.