ArchiefArtikelenZoeken
01.03.05

Stop de teloorgang van aardrijkskunde in het VMBO

Door: Henk Donkers

Op de KNAG-onderwijsdag bleek dat veel vmbo-docenten ontevreden zijn over aardrijkskunde in het vmbo. Daarom organiseerden de Citogroep en Geografie een rondetafelgesprek met vmbo-docenten en geografen uit de onderwijsverzorgingsstructuur. Waaruit bestaat de onvrede? Wat zijn de oorzaken en wat is ertegen te doen?

Tijdens de KNAG-onderwijsdag op 25 november 2004 in Amsterdam organiseerden Henk Post van de Citogroep en Jacques Brouwer van de Cevo (Centrale examencommissie vaststelling opgaven) een workshop voor vmbo-docenten. Onderwerp: explicitering van de examenonderwerpen Migratie en de multiculturele samenleving, en Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden. Voor niet-ingewijden: explicitering is jargon voor ‘waar kun je aan denken bij de stofomschrijvingen?’. Om niet verzeild te raken in eindeloze discussies over details en interpretaties, beperkt het ministerie van OWC zich tot korte, globale stofomschrijvingen waaraan uitgevers en docenten een eigen invulling kunnen geven.
Er kwam in de workshop van Post en Brouwer echter weinig terecht van het expliciteren van de examenstof. De aanwezige vmbo-docenten grepen de gelegenheid aan om tegenover de Citogroep en Cevo hun onvrede te uiten over de examens en de examenprogramma’s. Teneur: zo gaat het vak aardrijkskunde in het vmbo naar de knoppen; en: het KNAG doet te weinig voor vmbo-docenten.
Henk Post, Jacques Brouwer en Geografie besloten daarop een rondetafelgesprek te organiseren met mensen uit verschillende geledingen van het onderwijs. Dat vindt eind januari plaats bij de Citogroep in Arnhem. Er zijn vijf vmbo-docenten: Cees Kant (De Meergronden, Almere), Henk Nonnekes (Scholengemeenschap Cambium, Zaltbommel; tevens schoolboekenschrijver), Ton van Kesteren (Liemers College, Zevenaar), Peter Frank van den Rotten (Hollandaccent College, Hellevoetsluis; tevens lid van de vmbo-commissie i.o. van de afdeling onderwijs van het KNAG; hij vervangt vandaag de voorzitter van deze commissie Fer Hooghuis, die ziek is) en Jacques Brouwer (Udens College; voorheen vmbo-lid van de Cevo). De onderwijsverzorgingsstructuur is vertegenwoordigd door Henk Ankoné (mede- werker aardrijkskunde van de SLO) en Henk Post (bij de Citogroep verantwoordelijk voor de vmbo-examens aardrijkskunde).

Onvrede
Waarover zijn vmbo-docenten ontevreden? Henk Post somt hun ongenoegens op: ‘Men vindt dat er te veel getoetst wordt op vaardigheden en te weinig op kennis. Slimme leerlingen, vooral degenen die zijn ‘afgedaald’ vanuit de havo, hoeven zich nauwelijks op het examen voor te bereiden, terwijl de minder slimme leerlingen weinig baat hebben bij hard leren. Er zit te veel overlap tussen de onderwerpen Migratie en de multiculturele samenleving, en Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden, die tegelijk centraal schriftelijk geëxamineerd worden. Het onderwerp Migratie en de multiculturele samenleving overlapt bovendien met maatschappijleer en is nogal stigmatiserend naar allochtone leerlingen, die ruim vertegenwoordigd zijn in het vmbo. Ook vinden veel leraren het jammer dat er bijna geen fysische geografie meer in het programma zit en dat er geen landen of regio’s meer behandeld worden. Die werden door leerlingen altijd hoog gewaardeerd. Ten slotte vindt men het niveau te laag. De huidige examens voor de gemengde leerweg (GL) en de theoretische leerweg (TL) zijn van een lager niveau dan de vroegere mavo-D-examens. Sommige vmbo-docenten zijn bang dat directies gaan snoeien in het aantal uren aardrijkskunde als ze merken dat docenten met minder uren hun leerlingen ook goed op het examen kunnen voorbereiden.’
De aanwezige vmbo-docenten kunnen zich grotendeels vinden in de kritiek. Ton van Kesteren: ‘De onderwerpen zijn te smal. Waarom internationalisering beperken tot de kleding- en schoenenindustrie? Waarom natuurlijke hulpbronnen beperken tot zoet water? De onderwerpen overlappen ook te veel met de kerndoelen van de basisvorming.’ Henk Nonnekes maakt zich zorgen over het niveau: ‘Vooral TL-leerlingen leren te weinig nieuws en zijn snel tevreden. Ze raffelen de toetsen af. Vanaf het begin is er ingezet op een te laag niveau omdat de theoretische leerweg binnen het vmbo per se een succes moest worden. Leerlingen moeten meer uitgedaagd worden.’ De multiculturele samenleving vindt hij een lastig onderwerp: ‘Het wordt snel in de wij/zij-sfeer getrokken en het is een nadeel dat de schoolboeken over dit onderwerp door autochtonen geschreven zijn.’ Cees Kant vindt het een verkeerde keuze om de twee minst geografische onderwerpen van de zes, Migratie en de multiculturele samenleving, en Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden, tegelijk te examineren. De twee meest geografische, Natuurlijke hulpbronnen en Transport en infrastructuur, zijn geweest en komen – althans voorlopig – niet meer terug. ‘En doordat de onderwerpen zo smal zijn’, vindt hij, ‘ben je als maker van examenvragen ook snel uitgeput.’
Volgens Ton van Kesteren missen de onderwerpen goed uitgewerkte, geografische begrippenkaders: ‘Er wordt gesproken over samenhangen zonder dat goed is aangegeven wat er met elkaar samenhangt en hoe.’ Henk Nonnekes heeft dat gemerkt toen hij de verschillen in leefbaarheid en zorg tussen stad en platteland moest uitwerken voor ‘zijn’ schoolboek: ‘Op veel terreinen, bijvoorbeeld in gezondheid en sterfte, zijn er nauwelijks of geen verschillen. En als ze bestaan, zijn er geen goede geografische verklaringen voorhanden.’ Toch kun je volgens Van Kesteren best wat aardigs maken van zo’n onderwerp, maar dat moet je dan wel zelf doen. Hij heeft voor zijn leerlingen een opdracht gemaakt waarin ze moeten uitzoeken wat de leefbaarheid van de inrichting van ruimten bepaalt op verschillende schaalniveaus: ‘Ik laat ze beginnen bij de inrichting van hun eigen huis en laat ze vervolgens kijken naar de buurt, de wijk en zo verder.’

Zorg en welzijn
Over de oorzaak van het probleem zijn de aanwezigen het snel eens. Dat is de expliciete koppeling van het vak aardrijkskunde aan de vmbo-sector ‘zorg en welzijn’. Dat verklaart waarom er gekozen is voor maatschappijleerachtige onderwerpen als de multiculturele samenleving, en leefbaarheid en zorg, en waarom er zo weinig fysische geografie in het programma zit. Henk Ankoné: ‘Eind jaren negentig hadden we een prachtig programma voor het vmbo met mooie thema’s en regionale invullingen. Tijdens veldraadplegingen bleek daar veel draagvlak voor te bestaan. Er werd alleen wat gestecheld over de vraag of de regionale invullingen verplicht of vrij moesten zijn. Maar opeens kregen we van het ministerie de opdracht een aardrijkskundeprogramma te maken dat vooral toegesneden was op de sector ‘zorg en welzijn’, waar leerlingen naast het verplichte vak moeten kiezen uit wiskunde, maatschappijleer-2, geschiedenis of aardrijkskunde. Dat leidde tot een versmalling omdat we moesten bekijken welke geografische kennis en vaardigheden van belang waren voor deze specifieke groep leerlingen. Ons oorspronkelijke programma was bedoeld voor álle leerlingen die aardrijkskunde zouden kunnen kiezen in de vrije ruimte, en dus veel breder. Daarnaast moesten de programma’s van alle vakken uitgewerkt worden volgens eenzelfde stramien, wat ook nogal wat wijzigingen betekende ten opzichte van het eerste conceptprogramma.’
Cees Kant vindt het ‘belachelijk’ om het programma aardrijkskunde te koppelen aan ‘zorg en welzijn’: ‘Veel scholen bieden aardrijkskunde niet eens aan binnen de sector ‘zorg en welzijn’. Ze kiezen voor een van de drie andere vakken. Voor leerlingen in de sector ‘economie’ zou aardrijkskunde veel relevanter geweest zijn; veel scholen zouden aardrijkskunde in het economiepakket wél hebben aangeboden. Er is destijds vanuit een verkeerd uitgangspunt geredeneerd.’
Dat het niveau van de GL/TL-examens lager ligt dan bij examens van het oude mavo-D-niveau komt door de verplichting dat de helft van de vragen op het (lagere) kader-beroep- ofwel KB-niveau moet liggen. Om het niveau op te krikken zou die verplichting geschrapt kunnen worden.

Expliciteringscommissie
Hoe kun je de positie van het vak aardrijkskunde in het vmbo versterken? Duidelijk is dat op korte termijn de koppeling aan de sector ‘zorg en welzijn’ niet ongedaan gemaakt kan worden. Veranderingen aanbrengen in de huidige lijst van zes examenonderwerpen kan op de korte termijn ook niet, anders zou het onderwerp ‘rampen’ geschikt zijn. Ton van Kesteren: ‘Dat doet het altijd goed bij leerlingen, niet alleen nu na de tsunami. En er is vanuit zowel een fysisch- als sociaal-geografische invalshoek iets aardigs van te maken.’
Wel is er misschien iets te doen aan het grootste pijnpunt in de huidige situatie, het tegelijk examineren van de twee minst geografische en meest overlappende onderwerpen Leefbaarheid en zorg in stedelijke en landelijke gebieden, en Migratie en de multiculturele samenleving. Cees Kant: ‘Ze zouden twee in plaats van drie jaar centraal schriftelijk geëxamineerd kunnen worden.’
Aan de structurele oorzaken van de zwakke positie van het vak aardrijkskunde in het vmbo kan dus alleen op de lange termijn wat gedaan worden. Daarvoor is het nodig dat vmbo-docenten, geografen en het KNAG zich mengen in de discussie over de toekomst van het vmbo die nu aan het ontstaan is.
Voor de korte termijn zou er – net als voor het havo en het vwo – een officiële expliciteringscommissie moeten komen om de begrippenkaders uit te werken en de wat magere onderwerpen te verbreden en te verdiepen. Voor havo en vwo zijn hier positieve ervaringen mee opgedaan. Het ministerie moet echter wel doordrongen raken van de noodzaak daarvan. ‘Als het veld daarop aandringt, is het ministerie daar gevoelig voor’, merkt iemand op.

Uitgevers
Volgens schoolboekenauteur Henk Nonnekes zou een officiële explicitering ‘als mosterd na de maaltijd komen voor de uitgevers’. Zij hebben immers net hun methoden klaar. ‘Dan moeten we de explicitering richten op onderwerpen die al een keer centraal schriftelijk geëxamineerd zijn (maar nog wel in het schoolexamen getoetst worden) én op onderwerpen die vanaf 2008 centraal getoetst worden’, vindt Cees Kant. Even rekenen laat zien dat voor de laatste groep onderwerpen de explicitering vóór 1 augustus 2005 gereed moet zijn. ‘Dat is kort dag, maar te doen’, zegt Henk Ankoné. Niet iedereen is het met Nonnekes eens: rekening houden met uitgevers en inspelen op de uitgeefcyclus is prima, maar het belang van de leerling en het vak staan voorop. Man-van de-werkvloer Ton van Kesteren oppert dat de uitgevers ook aanvullend lesmateriaal kunnen maken en lesbrieven bij hun methoden kunnen uitgeven. Henk Nonnekes blijft reserves houden over een expliciteringscommissie: ‘Docenten moeten niet zo mopperen. Vroeger werden de programma’s volgeplempt met begrippen en vond men de programma’s te overladen. Nu is er volop ruimte voor eigen invullingen en is het weer niet goed. Ze moeten hun kansen grijpen!’

Sterke vmbo-commissie
Duidelijk is dat de dreigende teloorgang van het vak aardrijkskunde in het vmbo acties vereist voor de korte én de lange termijn. Jacques Brouwer: ‘Het moet en-en zijn. Bij maatregelen voor de korte termijn zoals explicitering, minder overlap en andersoortige opgaven in het examen (zoals leerlingen zelf een kaartje of diagram laten maken) moeten we de lange termijn niet uit het oog verliezen en streven naar een nieuw programma waarin de essentie van ons vak tot uitdrukking komt.’
De aangewezen instantie om voor de korte én lange termijn in actie te komen is de afdeling onderwijs van het KNAG, en daarbinnen de vmbo-commissie. Peter Frank van den Rotten: ‘Er is werk aan de winkel voor zo’n commissie. Jaren geleden was er een, maar die is ter ziele gegaan. Binnen het nieuwe bestuur van de afdeling onderwijs van het KNAG gaat Fer Hooghuis zich nu bezighouden met het vmbo. Hij heeft 22 jaar in het vmbo gewerkt en staat nu als docent aan de lerarenopleiding direct in contact met vmbo-scholen. Hij wil de vmbo-commissie nieuw leven inblazen. Ik ben tot nog toe de enige docent die zich daarvoor heeft aangemeld. We zijn naarstig op zoek naar meer collega’s die zich willen inzetten voor de verbetering van het aardrijkskundeonderwijs in het vmbo.’  



Printversie