ArchiefArtikelenZoeken
01.10.06

Canon van Nederland

Door: Rob van der Vaart, Hoogleraar sociale geografie, Universiteit Utrecht

COLUMN

Op 16 oktober krijgt minister Van der Hoeven het rapport overhandigd van de commissie die zich het afgelopen jaar heeft gebogen over een ‘Canon van Nederland’. De media zullen hierop ongetwijfeld inhaken en, wie weet, ook inhakken. Als geografen, vooral als geografen die in het onderwijs werken, zullen wij ook iets moeten vinden van die canon. Als lid van de canoncommissie wil ik deze column misbruiken om hier een paar dingen over te zeggen.
Piet de Rooy, de vader van de nieuwe schoolprogramma’s voor het vak geschiedenis, schreef een lang stuk in De Volkskrant van 2 september, waarin hij het belang van een canon van Nederland sterk relativeerde. Een van zijn kernbezwaren is dat het in deze tijd weinig zin heeft een hek rond Nederland te zetten en in onderwijs en vorming een aantal ‘typisch Nederlandse’ elementen van geschiedenis en cultuur (de geografie noemt hij niet) uit te vergroten. We moeten tegenwoordig immers open in de internationale wereld staan. In de woorden van de Duitse socioloog Ulrich Beck: ‘een kosmopolitische blik is nodig om de wereld waarin we leven te begrijpen’. Veel geografen – die contextueel, internationaal en interdependent denken immers in de genen hebben – zullen dit met De Rooy eens zijn. Toch moeten we waken voor of-of denken. Er is natuurlijk best veel te zeggen voor een canon voor ‘wereldburgerschap’, maar volgens welke logica zou dit uitsluiten dat Nederlanders ook best iets van het eigen land mogen weten? Bovendien: biedt geografie niet juist de mogelijkheid het nationale met het internationale te verbinden?
Op dezelfde dag, 2 september, schreef de Groningse hoogleraar Onderwijzen en Leren, Greetje van der Werf, een zeer lezenswaardig bijdrage in M, het maandblad van NRC Handelsblad, aan het debat over de ‘Agenda voor Nederland’. ‘Ik heb maar een boodschap: stop de daling van het onderwijsniveau.’ Zij zegt precies wat ik veel leraren voortdurend hoor zeggen tijdens studiedagen en andere bijeenkomsten. Waar het hier om gaat, is haar commentaar bij de canon. Zij pleit voor een ‘canon’ voor alle schoolvakken op alle niveaus, in de zin van een inhoudelijk goed doortimmerd kerncurriculum. Hier zien we een inflatie van het woord canon. Een canon kan niet meer zijn dan een aantal highlights waarvan we zeggen: ja, elke Nederlander zou hiermee toch kennis gemaakt moeten hebben. Geografie van Nederland op school, of geschiedenisonderwijs of CKV zal altijd veel meer zijn dan alleen die canon. Laten we dus in de discussie canon niet verwarren met leerplannen en examenprogramma’s. ■



Printversie