ArchiefArtikelenZoeken
01.10.07

GIS op school: ‘GeoICT hoort echt bij AK’

Door: Irene Pleizier

Aardrijkskundedocenten op de drempel

Google Earth, TomTom, real life weerkaarten en online bestemmingsplannen: digitale kaarten worden in het dagelijkse leven steeds ‘normaler’. Aardrijkskundedocenten willen er graag in de les mee aan de slag, maar aan scholing en lesmateriaal ontbreekt het nog.

Een toekomstige bewoonster van een nieuwbouwwijk in Woerden wil weten waar straks de winkels komen en de speeltoestellen voor haar kinderen. Daarvoor hoeft zij niet naar de gemeente of naar het projectbureau van het bouwproject. Woerden heeft haar bestemmingsplannen online gezet voor geïnteresseerden. Via www.gisnet.nl/woerden zijn alle plannen in te zien. In Alkmaar kun je zelfs opmerkingen over de bestemmingsplannen via de website indienen. Gemeenten maken steeds meer gebruik van interactieve digitale kaarten om hun gegevens op te slaan en te beheren. En dat geldt ook voor de politie, brandweer, waterschappen, boeren, rioleringsbedrijven, klimaatonderzoekers, geologen en vele anderen.
Genoeg reden om in het onderwijs aandacht aan GeoICT te besteden. Niet alleen om deze informatie te kunnen raadplegen. Er is ook grote behoefte aan werknemers die met GeoICT, waaronder ook de geografische informatie systemen (GIS), overweg kunnen.

Enquête
Om te weten te komen hoe het er nu voorstaat met het gebruik van GeoICT in het onderwijs hebben de Vrije Universiteit, het KNAG en GIN (Geo-Informatie Nederland) in mei 2007 een enquête verspreid die docenten via internet konden invullen. In totaal zijn zo’n 2200 oproepen de deur uitgegaan; er kwamen slechts 82 reacties op. Dat heeft ongetwijfeld mede te maken met het tijdstip, vlak voor de zomer. In de enquête is gevraagd naar de postcode van de school. Zo ontstond een beeld van de schoollocaties van de respondenten. Met het GIS-pakket ArcGIS zijn in figuur 1 de locaties met gele stippen in beeld gebracht.
Heel wat docenten die reageerden weten dat GeoICT bestaat, al zullen ze zelf de term GeoICT misschien niet gebruiken. Op een vraag naar de benutting van Google Earth zegt zelfs 40 procent dit in de klas te gebruiken; tweederde van de docenten is van plan dat te gaan doen of opnieuw zullen te doen. Google Earth is een van de eenvoudigere vormen van GeoICT. Met een ingewikkelder pakket als ArcGIS en ArcVIEW kun je veel meer doen, zoals zelf gegevens combineren en kaarten maken. Dat het veel lastiger is om met deze pakketten te werken blijkt ook uit de gebruikscijfers. Slechts een klein deel van de respondenten (respectievelijk 4 en 2 procent) gebruikt deze programma’s in de les; meer dan de helft van de docenten kent de programma’s niet. Opmerkelijk is dat 20 procent van de docenten zegt ArcVIEW wel eens zelf gebruikt te hebben, maar slechts 1 procent heeft het uiteindelijk in de klas ingezet. Een echt GIS-pakket tijdens de les gebruiken is niet eenvoudig. Docenten zijn er wel geïnteresseerd in: ruim een derde van de respondenten is van plan er een keer naar te gaan kijken. Tussen het eenvoudige GIS-programma’s ligt informatie over GIS, en lesmateriaal voor leerlingen van 10-18 jaar. Ook qua gebruik ligt twee uitersten. De helft van de docenten heeft Google Earth en de ingewikkeldeEduGIS, een gratis portal metEduGIS tussen dieEduGIS wel eens bekeken en eenzelfde aantal is van plan Edu-GIS in de klas te gaan gebruiken.
Uit dit bliksemonderzoek komt een nogal wisselend gebruik van GeoICT in het onderwijs naar voren. Dat heeft waarschijnlijk deels te maken met het feit dat het gebruik van GeoICT niet verplicht is binnen het curriculum. In het nieuwe examenprogramma wordt GIS wel genoemd, maar wat er precies verwacht wordt van leerlingen op het gebied van GeoICT, is onduidelijk. Meer dan de helft van de respondenten (56 procent) vindt dat GeoICT een duidelijkere plek in het examenprogramma moet krijgen. GeoICT hoort echt bij aardrijkskunde en helpt de leerlingen de nieuwe aardrijkskundige vaardigheden – die wel in het curriculum genoemd worden – onder de knie te krijgen (figuur 2 en 3).

Scholing
Een van de bottlenecks voor invoering van GeoICT in de les blijkt scholing te zijn. Nog geen kwart van de docenten denkt in staat te zijn een goede les met GeoICT op te zetten. Bijna driekwart (71 procent) weet niet precies welke mogelijkheden GeoICT biedt (figuur 4): wat voor rol speelt GeoICT in de maatschappij en hoe kun je dit in de les verwerken? Waar vind je relevante datasets, hoe krijg je GeoICT-programma’s onder de knie en hoe zet je een goede les op? Veel docenten (76 procent) geven ook aan dat ze binnen de lesvoorbereidingsuren onvoldoende tijd kunnen uittrekken om deze kennis te vergaren.
Waarom ze dan toch met GeoICT aan de slag willen? Het zorgt voor een leuke afwisseling in de les en de leerlingen zijn er enthousiast over. Driekwart vindt het ook belangrijk dat de leerlingen tijdens de aardrijkskundeles met ICT in aanraking komen.
Aan de reacties te zien, lijkt er grote behoefte aan scholing en praktische lesvoorbeelden en lesmateriaal. De ontwikkeling van GeoICT in het onderwijs staat nog in de kinderschoenen, maar gelukkig werken uitgevers steeds meer met digitale kaarten. Uiteindelijk zullen docenten natuurlijk zelf ook een aantal stappen moeten zetten. Deelname aan de GeoWeek kan daartoe een eerste stap zijn.

Dank aan alle docenten die meewerkten aan dit onderzoek!

GIS voor beginners
De Vrije Universiteit organiseert regelmatig een GIS-workshop voor aardrijkskundedocenten in de onder/bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Na korte introducties over GIS, EduGIS, Google Earth en ArcGIS gaan de deelnemers met de programma’s aan de slag als leerling en als docent. Meer informatie: j.vanderschee@remove-this.ond.vu, of via Google ‘GIS voor beginners’.



Printversie